Het orgel.
Op 8 december 1850 wordt in de 1819 daterende kerk een orgel in gebruik genomen. Dit instrument is geleverd door de Amsterdamse orgelbouwer Knipscheer. Het orgel was een geschenk van een aantal gemeenteleden.
Het orgel was niet nieuw. Er is briefje bewaard gebleven, waarvan de inhoud luidt:
"Het orgel dan wat het uiterlijkheden aangaat geloof ik dat het algemeen zal voldoen en zoo goed als nieuw is.
Het inwendige zoo niet geheel voor het grootste gedeelte gebruikt of oud, willen wij hoopvol vertrouwen aan de verwagting te zullen beantwoorden; dit laatste betwijfel ik echter zeer".
In de kantlijn geeft de schrijver nog een kort oordeel over het orgel:
Regeerwerk oud. Klavier oud. Veeren gebreukt en sommige lam, waarvoor reeds andere zijn geplaatst. Windbalg goed. Toon: Cornet zwak en zonder toon. Holpijp goed. Mixtuur wankelend. Prestant goed. Overige registers redelijk".
In 1971 werd het orgel gedemonteerd in verband met de restauratie van de kerk.
We kunnen gevoeglijk aannemen, dat de bij het afbreken aangetroffen dispositie dezelfde was als de dispositie in 1850.
De orgeldeskundigen Frans Jespers en Ad van Sleuwen hebben in HET ORGEL 80 (1984) 38-40 een artikel aan het orgel van hervormd Oudenbosch gewijd. Van de buitenkant geven zij de volgende beschrijving:
Het orgel staat in de balustrade, op een klein oxaal, dat rust op twee pilaren. Oxaal en kas zijn wijnrood geschilderd, met vergulde biezen, snijwerk en labia van de frontpijpen. Het front bestaat uit een ronde middentoren, bekroond met een vaas, en licht overhoekse spitse buitentorens, met gedeelde velden daartussen. Het front bezit verder een sterk geprofileerde onderlijst, en naast de buitentorens opvallend brede stijlen met eenvoudige zijwangen, en op deze torens witte bazuinengelen.
Terwijl in de consoles van de buitentorens Knipscheers stijl herkenbaar is, is dat met de brede console van de middentoren minder het geval. De claviatuur, aan de achterkant van het orgel, heeft lange manuaaltoetsen en sobere bakstukken, en verder brede pedaaltoetsen. De registratuur is uiteraard wat druk voor zo'n orgel. De kas is verder voorzien van veel deurtjes en panelen. Opvallend zijn twee langwerpige horizontale paneeltjes aan weerszijde van het pedaal. Gaven ze ooit toegang tot een lade die onderin deze kas lag?
Daarna volgt in het artikel een uitgebreide beschrijving van de binnenzijde van het orgel. Beide beschrijvingen hebben betrekking op het huidige orgel. De auteurs besluiten hun artikel als volgt: Samenvattend moet vooralsnog het praktisch restauratiewerk in Oudenbosch geprezen worden, zowel om de verrassende reconstructie als om de intonatie.
Ook verdient de hervormde gemeente aldaar een gelukwens met haar orgel, dat buiten de gemeentezangbegeleiding nog talloze speelmogelijkheden biedt. Maar wellicht kan nader archiefonderzoek uitwijzen, dat de huidige reconstructie niet alleen teruggaat op 1770, maar zelfs op de tijd omstreeks 1700.
De auteurs bedoelen daarmee, dat zij op grond van de vrijwel ontbrekende documentatie uit 1850 en uitgebreid inwendig onderzoek van het orgel niet hebben kunnen besluiten tot een definitieve precieze datering van de oudste delen van het orgel.
Pas in 1978 kwamen er gelden beschikbaar voor de restauratie van het orgel, onder andere door een subsidietoekenning van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. In maart 1978 werd de opdracht tot de restauratie verstrekt aan de firma Verschueren te Heythuysen. De restauratieopdracht werd verstrekt op basis van de handhaving van de bij de demontage aangetroffen dispositie.
Nader onderzoek bij de restauratie leerde, dat het orgel in ieder geval drie gedaantes heeft gehad: De situatie Knipscheer van 1850, een situatie grofweg gedateerd op 1770 en tenslotte de oorspronkelijke situatie, te plaatsen zo omstreeks 1700. In overleg met de Rijksadviseur voor de orgels is besloten de dispositie terug te brengen naar de situatie 1770, gezien de gegevens en het aanwezige materiaal. De kerkvoogdij verstrekte daartoe een aanvullende opdracht.